Vmbo-leerlingen hebben meer baat bij lesboeken met
'gewone' teksten dan bij teksten in 'Jip-en-Janneke-taal'. Dat
is een van de uitkomsten van een grootschalig leesonderzoek
onder vmbo-leerlingen, waarop taalwetenschapper Jentine Land op
13 februari promoveert.
In veel studieboeken voor het vmbo worden vooral korte,
losstaande zinnen gebruikt zonder moeilijke woorden. Het blijkt
dat de leerlingen deze teksten minder goed begrijpen dan langere
zinnen die door verbindingswoorden zoals 'omdat' of 'immers' met
elkaar zijn verbonden.
Saaie teksten
Soms worden teksten in leerboeken voor vmbo-leerlingen
aantrekkelijker gemaakt door bijvoorbeeld een personage toe te
voegen. Uit het onderzoek blijkt dat ook deze ingreep niet
effectief is: vmbo-leerlingen begrijpen en onthouden saaie
teksten zonder personages of leuke beschrijvingen beter dan
teksten die opgeleukt zijn met fictieve personen die dingen
beleven en met elkaar praten. De leerlingen waarderen de teksten
met personages overigens wel meer.
Richtlijnen
Voor veel vmbo-leerlingen is goed kunnen lezen geen
vanzelfsprekendheid. Des te belangrijker is het daarom dat ze de
lesstof zodanig krijgen aangeboden dat ze deze goed kunnen
begrijpen en onthouden. Op basis van het experimentele
leesonderzoek formuleert Land richtlijnen voor studieboekteksten
voor het vmbo.
Het proefschrift van Jentine Land verschijnt bij uitgeverij
Eburon: Zwakke lezers, sterke teksten? Effecten van tekst- en
lezerskenmerken op het tekstbegrip en de tekstwaardering van
vmbo-leerlingen (ISBN 978-90-5972-296-5). |