Les 2. Middeleeuwse schriftcultuur | ||
Lesdoelen - De leerlingen kennen de verschillen
tussen moderne boeken en middeleeuwse boeken en dan met name de volgende
aspecten: - De leerlingen weten dat een
middeleeuws boek van perkament werd gemaakt; - De leerlingen kennen het
productieproces van een middeleeuws boek in grote lijnen; - De leerlingen weten door wie boeken
werden gebruikt in de Middeleeuwen; - De leerlingen weten hoe een boek werd
beschreven. - De leerlingen maken kennis met het
Middelnederlandse schrift middels de transcribeeropdracht; - De leerlingen weten wat transcriberen
is; - De leerlingen weten wat een initiaal
is. Tijdsplanning Deze les is geschikt voor een les van 45-90
minuten afhankelijk van de hoeveelheid van de opdrachten en de manier waarop de
opdrachten worden uitgevoerd. Hulpmiddelen Opdracht 2.1 - Powerpoint (met voorbeelden van Middeleeuwse teksten en boeken) - Video welke het maken van perkament demonstreert (BBC, in het Engels) Opdracht 2.2 - Fragment van een middeleeuwse tekst - Transcribeer instructies (zie opdrachtenblad) - Schrijfmateriaal Opdracht 2.3 - Schrijfmateriaal; - A3-papier; - Liniaal; - Potlood; - Kleurpotloden of stiften. Achtergrondinformatie: middeleeuwse boeken De boeken die in de Middeleeuwen zijn
geschreven, verschillen op zeer veel vlakken van moderne werken. Tegenwoordig
zijn boeken makkelijk in grote getale te drukken en bovendien worden ze veelal
op computers getypt. De boeken zijn voor een groot publiek beschikbaar en
overal verkrijgbaar. Voor ieder wat wils; van de meest banale romans tot
serieuze wetenschappelijke werken. Boeken
in de Middeleeuwen zijn van een heel andere orde. Het produceren van het
perkament, het schrijven zelf, tot het binden van het boek werd volledig met de
hand gedaan. Een bijzonder kostbare manier van produceren, waardoor boeken niet
voor iedereen toegankelijk waren. De bezitters van boeken zijn dan ook vooral
geestelijke instellingen zoals kloosters en mensen van adel. Boeken zijn,
doordat ze met de hand worden gemaakt, naast hun kostbaarheid ook uniek. Uiteraard
zijn er werken overgeschreven, maar dat gaat gepaard met kleine aanpassingen,
overschrijffouten en extra commentaren. Doordat
de werken vooral in geestelijke instellingen zijn geproduceerd, zijn ze ook
vaak religieus van aard. Daarnaast zijn er ook verhalen geschreven in opdracht
van hoogwaardigheidsbekleders. Hierbij moet gedacht worden aan bijvoorbeeld
ridderromans. Opdrachten Als onderdeel van de lessenreeks over de Middelnederlandse Maria-legende Beatrijs
gaat dit onderdeel vooral over de creatie van de boeken en de manier waarop
werd geschreven in de Middeleeuwen. De powerpoint gaat vooral over de fysieke
creatie van een boek, waarna de leerlingen aan de slag kunnen met een aantal
opdrachten. Zo kunnen ze middeleeuws schrift leren lezen in de paleografieopdracht.
Hierbij zijn een aantal instructies gevoegd die naar gelang het niveau van de
leerlingen als hulp kunnen dienen. Daarna kunnen ze zelf aan de slag met het
maken van een middeleeuws ogende tekst. Er zijn een aantal voorbeelden
bijgevoegd van initialen, zodat de leerlingen een indruk kunnen krijgen van de
mogelijkheden. Aan de hand van de uitleg en de opdrachten is het de bedoeling
dat de leerlingen een idee krijgen van de verschillen tussen moderne en
middeleeuwse boeken. Opdracht 2.1. Middeleeuwse versus moderne boek (oriëntatie) 15 min Deze opdracht kan zowel klassikaal als in
groepjes worden uitgevoerd. De docent treedt hierbij op als discussieleider.
Als de leerlingen weinig kennis hebben van de Middeleeuwen, is het verstandig
om de opdracht klassikaal te doen, zodat de docent sturende vragen kan stellen.
Bespreek met de klas de volgende vragen: - Waarvan werd een Middeleeuws boek
gemaakt? - Door wie werden de boeken gemaakt? - Door wie werden de boeken gebruikt? - Hoe werd een boek beschreven en met
wat? De resultaten kunnen besproken worden en
aansluitend hierop kan de powerpoint gebruikt worden om meer informatie te
verstrekken. De antwoorden kunt u vinden in de
powerpointpresentatie. In deze
powerpointpresentatie vindt u een antwoord op de bovenstaande deelvragen en een
Engels filmpje (niet ondertiteld) hoe perkament wordt gemaakt. Opdracht 2.2. Transcriberen (verdieping) 30 min Omdat in de Middeleeuwen anders werd geschreven dan vandaag de dag, zijn de originele teksten vaak moeilijk te lezen door een modern publiek. Om deze tekst leesbaar te maken voor een modern publiek worden ze getranscribeerd. Dat betekent dat de middeleeuwse tekens letter voor letter over worden gezet naar moderne leesbare letters. Aan de hand van instructies kunnen leerlingen in tweetallen aan de gang gaan met het transcriberen van een fragment uit het middeleeuwse Maria-mirakel, de Beatrijs. De docent gaat als volgt te werk: - Verdeel de leerlingen in tweetallen; - Geef uitleg over wat transcriberen is en welke regels er gelden; - Loop rond om leerlingen eventueel te helpen; - Bespreek de opdracht na aan de hand van de volgende vragen: 1) Wat vonden de leerlingen moeilijk? 2) Hebben de leerlingen inzicht gekregen in hoe een middeleeuwse tekst werd geschreven? Opdracht 2.3. Monnikenwerk (creatief en verdieping) 45-90 min Deze opdracht kan alleen gemaakt worden indien opdracht 2.1 en 2.2 gemaakt worden. Zie suggesties voor het zelfstandig inzetten van een onderdeel van deze opdracht. Deze opdracht is verdeeld in drie delen. Het is aanbevolen om deze opdracht in tweetallen te laten uitvoeren. Middels het opdrachtenblad kunnen de leerlingen deze opdrachten zelf uitvoeren. NB: deze opdracht is erg pittig. Indien de klas dit niveau niet aankan, kunt u bij suggesties de vereenvoudigde opdracht vinden.
Het doel van deze (deel)opdrachten is om de leerlingen kennis te laten maken met de Middelnederlandse taal. Er is weinig/geen uitleg nodig bij deze opdracht, gezien de uitgebreide inleiding. U kunt wellicht de theorie uit de inleiding klassikaal behandelen ter verduidelijking.
Achtergrondinformatie: corrupte teksten (zie ook opdrachtenblad) Veel middeleeuwse teksten (gedichten, verhalen, enz.) die in handschriften zijn overgeleverd, zijn min of meer ‘corrupt’. Kopiisten maakten bij het afschrijven fouten. Ze sloegen al kopiërend soms per ongeluk woorden, versregels, bladzijden over, wat de begrijpelijkheid van de tekst niet ten goede komt. Soms weten we niet meer wat er heeft gestaan en wat er wordt bedoeld. Als er dan geen ander handschrift is bewaard met de verloren passage kunnen we er alleen naar raden. Maar soms valt de oorspronkelijke tekst met wat gepuzzel wel te reconstrueren. Rijm kan daarbij helpen als er verzen verdwaald zijn doordat een monnik boven zijn schrijftafel zat te dommelen. Dat is in het tekstje dat je in tweetallen gaat herstellen het geval: enkele verzen of vers-paren zijn op de verkeerde plaats beland.
Achtergrondinformatie: middeleeuwse fabel Deze fabel is afkomstig uit de Esopet. Esopet - dat is Oud-Frans voor 'kleine Esopus' - is de naam van een bundel van 67 Middelnederlandse fabels met doorgaans satirische strekking, daterend uit de tweede helft van de 13de eeuw. De fabels zijn wellicht gebaseerd op de fabels van Aisopos, vaak ook Aisopische fabels of Aesopica (Latijn) genoemd. Dit is een verzameling van fabels die toegeschreven worden aan de Griekse dichter Aisopos (ca. 620-560 v.Chr.). Zijn verhalen zijn bekend om de dieren die zich gedragen als mensen (personificatie). Bron: wikipedia
Achtergrondinformatie: middeleeuwse initiaal Middeleeuwse teksten beginnen vaak met een zogenaamd initiaal. Dit is de eerste letter van een boek, verhaal of een hoofdstuk. Deze letter wordt vaak als een tekening gepresenteerd. Er zijn een aantal soorten initialen. Een gehistorieerd initiaal, welke gaat over het stuk tekst waar het deel van uitmaakt, daarnaast is een auteursportret mogelijk of enkel decoratie. De leerlingen gaan in deze opdracht zelf aan de slag om een korte middeleeuws uitziende tekst te maken, welke vergezeld zal worden van een initiaal. De docent gaat als volgt te werk - Laat de leerlingen de uitleg over corrupte teksten lezen op het werkblad of leg dit zelf klassikaal uit; - Laat de leerlingen opdracht 2.3.a. uitvoeren al dan niet in tweetallen; - Bespreek opdracht 2.3.a. klassikaal; - Laat de leerlingen opdracht 2.3.b. uitvoeren; - Loop rond om vragen te beantwoorden; - Bespreek opdracht 2.3.b. klassikaal, of laat de leerlingen zelf de antwoorden nakijken; - Geef de leerlingen een korte uitleg over Middeleeuwse initialen. De overige kenmerken van een middeleeuwse tekst kennen ze als het goed is uit de voorgaande opdrachten. - Laat de leerlingen opdracht 2.3.c. uitvoeren in tweetallen of groepjes; - Loop rond om vragen te beantwoorden. Suggesties - Als deze opdracht te uitdagend is voor de leerlingen kan men deze opdracht ook beperken tot het maken van een middeleeuws initiaal. - Dit kan ook als huiswerkopdracht worden opgegeven. Afsluiting Suggestie voor nabespreking of terugblik in de volgende les: laat de leerlingen al hun initialen van opdracht 2.3.c. voorin de klas ophangen. De leerlingen mogen stemmen op welke initiaal ze het meest MIDDELEEUWS vinden. Laat ze dit ook beargumenteren. Naar aanleiding hiervan kan worden besproken wat de belangrijkste kenmerken van de middeleeuws schriftcultuur zijn.
|